De C1 was voor Turpijn zijn eerste seizoen in Amsterdam, als dertienjarig ventje. Op zijn verjaardag, op 25 april 1991, werd de oud-linksbuiten gebeld door Louis van Gaal. Hij was op dat moment hoofd jeugdopleidingen in Amsterdam. "Die dag heeft veel impact gehad op mijn leven. Ik ging in de zomer dat ik naar Ajax mocht naar de derde klas gymnasium. Ik vond studeren ontzettend leuk en wilde mij eigenlijk volledig daarop gaan richten. Ik was een studiebol. Maar toen kwam Ajax voorbij. Zo’n kans laat je niet lopen."
Dertien jaar jong, geboren met een goed stel hersens en een verfijnde motoriek. Turpijn verruilde VVA Spartaan voor de jeugdopleiding van de club die juist in die jaren daarna furore zou gaan maken in Europa. Toch zag de wereld er het begin van de jaren negentig totaal anders uit voor Ajax. De club zat financieel aan de grond.
Magisch shirt
"Als jeugdspeler moest je zelf je eigen Ajax-tenue kopen. Dat kan je nu niet meer voorstellen. Dat tenue werd natuurlijk best intensief gebruikt. Ik moest zelf een tweede paar sokken kopen bij Leo van Vuuren Sport op de Middenweg, omdat ze anders faal werden. Maar voor een jonge speler was het wel magisch om dat shirt te dragen”, vertelt Turpijn terwijl zijn ogen vallen op de elftalfoto van de C1 in 1991.
"Kijk, daar tweede van links staand is Danny (Schenkel, red.). Daarnaast staat Jimmy Guy. Die haalde het tweede nog en is daarna naar Fortuna Köln gegaan. Dat kleine mannetje is Steven Hoogvliet, linksback. Positioneel heel sterk, maar fysiek wat minder. Mooi ook al die stekeltjes, hè?", begint Turpijn te glimlachen.
"De trainer die op deze foto staat is Herman Borman. Hij heeft mij gescout toen ik in het Amsterdamse elftal zat en naar Ajax gehaald. Hij is in bijna ieder elftal mijn trainer geweest."
"Onderin zie je jongens als Dennis Schulp, Mark Volmer (‘lieve jongen, grote mond’) en bijvoorbeeld Casimir Westerveld", vertelt de inmiddels 43-jarige Ajacied verder. "Hij was ook linksbuiten, maar brak zijn been dat seizoen en is daar nooit echt meer van hersteld."
Leven als een profvoetballer
Voor Turpijn liep het beter af. Als jonge linksbuiten liep hij tamelijk gemakkelijk door de jeugdopleiding. "Het kostte mij weinig moeite om gedisciplineerd te leven. Bij Ajax word je opgeleid om een goede voetballer te worden, maar ook om met alle aandacht om te kunnen gaan. En met de hoge druk die het profvoetbal met zich meebrengt. Dat presteren onder druk vond ik gaaf, en nog steeds. Dat past bij mijn karakter."
Het ging voortvarend met de carrière van de Amsterdammer. Hij werd binnen Ajax kampioen van Nederland in de C1, B1 en A1. Niets leek een definitieve doorbraak in de weg te staan. In de zomer van 1996 lag de wereld aan de voeten van Turpijn. Een flink gedeelte van de Ajax-selectie speelde op dat moment op het EK in Engeland, terwijl er in Amsterdam alweer werd getraind.
"De selectie werd aangevuld met tweede elftalspelers. Ik kwam net uit de A1 en mocht ook meetrainen met het eerste. Dat ging eigenlijk ontzettend goed. Mijn mazzel was dat Marc Overmars en Peter Hoekstra op mijn positie geblesseerd waren. Daardoor kon ik ook na de voorbereiding erbij blijven."
Van Gaal, die toch al bekend stond als een trainer die jeugd graag een kans gaf, zag het zitten in de op dat moment achttienjarige linksbuiten. Turpijn werd een tieneridool. "Ja, dat klopt wel. Ik stond in de Hitkrant en de Fancy. Het gekke was dat het eigenlijk niet zoveel impact op mij heeft gehad. Voetbal bleef vooral gewoon heel leuk. Zo volwassen als die jonge gasten nu zijn, was ik helemaal niet. Zo professioneel ook niet. Helaas eigenlijk, ik was er liever op een veel serieuzere manier mee omgegaan. Ik realiseerde mij niet wat voor kans ik kreeg."
Ommekeer
Na een veelbelovende start in september van dat jaar volgt zelfs een debuut in de UEFA Champions League tegen Auxerre. Eigenlijk stokt de Amsterdamse carrière van Turpijn al in het najaar van 1996.
Vijfentwintig jaar later ziet de voormalige linksbuiten waar het misging. "We hadden helemaal niet zo’n goed seizoen in 1996/1997. Edgar Davids en Michael Reiziger waren vertrokken. Clarence Seedorf een jaar eerder al. De club was net gewend aan de successen en dacht eigenlijk: ‘ja, wat gaat er nu allemaal gebeuren?’"
"Van Gaal vertrok na dat jaar, Morten Olsen kwam. Ajax ging in 1996 naar de ArenA en later naar de beurs en haalde daar een flinke bak geld mee op. Olsen kreeg daarmee een vrijbrief om nieuwe spelers te halen. Er kwamen volgens mij elf nieuwe spelers. Dan weet je dat er weinig doorstroom mogelijk is voor de jeugdopleiding. Niet alleen voor mij, maar ook de jaren na ons. Dat was eigenlijk mijn pech. Het beleid van Ajax ging in die tijd even op de schop."
Precies op dat punt ging het ‘fout’ voor Turpijn. Hij had kunnen vechten voor zijn plek of vol in kunnen zetten op een nieuw avontuur. "Maar eigenlijk bleef ik te lang hangen bij Ajax. Ik dacht: wie maakt mij wat, ik kom toch wel terug in het eerste. Dat was ook juist mijn gebrek aan mentaliteit toen. Daardoor heb ik ook niet een heel succesvolle carrière gehad. Uiteindelijk kon ik alleen nog naar De Graafschap in 1998. Achteraf misschien jammer, omdat ik prima bij clubs als AZ, Vitesse of Willem II had kunnen spelen."
Wereld van verschil
Turpijn hield het vijf seizoenen vol in Doetinchem, terwijl het voetbal op De Vijverberg niet op het lijf was geschreven van de flegmatieke linksbuiten. Dat merkte hij direct aan zijn teamgenoten. "Als je bij Ajax met Jari Litmanen of Frank en Ronald de Boer aan het kletsen was over voetbal, werd er bijna academisch nagedacht over het spelletje. Bij De Graafschap was dat totaal anders."
Van het tachtig procent balbezit bij Ajax, ging Turpijn naar wedstrijden in Doetinchem waarbij de bal beduidend meer in het bezit was van de tegenstander. Hoewel het plezier er niet minder op was, dacht de geboren Amsterdammer bij De Graafschap wel na over zijn toekomst.
Al op zijn vijfentwintigste besloot hij te stoppen met voetbal. "Dan zou ik op mijn dertigste klaar zijn met studeren en kon ik aan een maatschappelijke carrière beginnen."
En zo geschiedde. "Ik heb echt nog een goede studententijd gehad. Je moet het zo zien: bij Ajax werd mijn hele leven gefaciliteerd. Je hebt geld als water op jonge leeftijd. Je wordt niet gedwongen om na te denken over wat je wil met je leven. Maar als student stond ik er ineens zelf voor. In die tijd ben ik echt volwassen geworden. Dat is mij ook wat waard geweest."
Turpijn rondde twee studies af aan de Universiteit van Amsterdam en is tegenwoordig Head of People bij Wundermart, een retail techbedrijf. Daar trekt hij talent aan en zorgt hij dat die op de juiste posities staan. Hij ziet in het bedrijfsleven regelmatig parallellen in hoe hij is opgeleid bij Ajax.
"Focus op ontwikkeling levert resultaat op. Dat is de belangrijkste les die ik heb gehad. Ik heb getraind onder mensen als Louis van Gaal en Co Adriaanse. Dan leer je ontzettend veel over teamdynamiek. Dat gebruik ik nu nog steeds."
‘Ajax voelt als familie’
En zo loopt Ajax als een rode draad door het leven van Turpijn en is hij als bestuurslid van de Ajax Foundation weer verbonden aan de club. "Ik heb een adviserende en controlerende rol. Met de Ajax Foundation kunnen we heel veel bijdragen aan de ontwikkeling en het welzijn van kinderen die iets minder geluk hebben. Ik woon zelf in Amsterdam-Noord en zie het om mij heen dat het leven niet voor iedereen even makkelijk is. We willen kinderen een gelijke kans geven in de rest van hun leven."
"En weet je waar ik ook trots op ben? Dat is hoe serieus Ajax de Foundation oppakt", vervolgt Turpijn. "Naast mij zitten Edwin van der Sar (algemeen directeur) en Susan Lenderink (financieel directeur) in het bestuur. Zij hebben meer te doen. Het feit dat zij zitting nemen laat zien hoe belangrijk de Foundation is voor Ajax."
"Daarnaast vind ik het zelf ook prettig om op deze manier regelmatig op de club rond te lopen. Dan kan ik mijn verstand en netwerk gebruiken op de club. Ik heb er van mijn dertiende tot mijn twintigste gelopen. Ajax voelt toch als een familie."