Bosman ziet het levenslicht op 1 februari 1965 in Bovenkerk, onder de rook van Amstelveen. Vanaf zijn zesde voetbalt hij in het Noord-Hollandse dorp bij de plaatselijke voetbalclub Roda'23. Negen jaar later vertrekt de toen nog kleine middenvelder naar RKAVIC uit Amstelveen. Ondertussen maakt Bosman ook deel uit van het Amsterdamse jeugdelftal. Uiteindelijk blijkt dit de plek waar hij zichzelf in de kijker van Ajax speelt.
We schrijven 1981. John Bosman neemt met het Amsterdams jeugdelftal deel aan het 'vierstedentoernooi' in Amsterdam. Tegen ploegen uit Berlijn, Bern en Wenen maakt de dan nog zestienjarige Bosman indruk. "Ik weet nog dat ik de 1-0 maakte tegen Wenen, dat was een kopbal. Die goal heb ik later nog weleens teruggezien, want mijn vader had hem gefilmd."
Na afloop komt er een man naar hem toe en vraagt of hij interesse heeft om bij Ajax te komen spelen. "Ik zei 'nee'. Ik had het naar mijn zin bij RKAVIC en was nog niet klaar voor een volgende stap”, vertelt Bosman lachend. In 1982 benadert Ajax hem opnieuw. Nu hapt de Bovenkerker toch toe.
We laten hem een elftalfoto zien uit het seizoen 1982/1983, zijn eerste jaar in het shirt van Ajax. "Dit elftal is denk ik de A1, maar er zitten ook wat jongens van het ‘C-team’ tussen. Dat noemden ze later Ajax 2 volgens mij." Nagenoeg over alle spelers op de foto kan Bosman wel iets vertellen.
Edwin Bakker is een van de eersten die hij herkent. "Dat was écht een goede middenvelder, volgens mij heeft hij het profvoetbal ook gehaald, maar had hij veel last van blessures. Daardoor is hij bij Ajax 1 nooit echt uit de verf gekomen. Dat vond ik wel gek want hij had qua bewegen wel wat weg van Johan Cruijff. Wel leuk is dat zijn zoon Mitchel Bakker later ook nog bij Ajax heeft gespeeld, maar inmiddels speelt hij in Italië bij Atalanta Bergamo."
Als Bosman ook de voorste rij eens grondig bekijkt ziet hij daar ook nog wat bekende gezichten. "John Busink en Danny van der Moot, dat waren twee van die echte Amsterdamse jongens. Lekker recht voor hun raap, maar wel met de typische Amsterdamse humor. Die zorgden wel voor leuke momenten." Tot slot gaat er ook bij Michel de Bruyn nog een lampje branden. "Ik heb met Michel nog in dienst gezeten, dat was nog verplicht in die periode."
Zodra Bosman achttien jaar wordt, moet de inmiddels tot spits omgetoverde middenvelder zich melden in Den Bosch voor zijn verplichte dienstplicht. Hij heeft zijn debuut bij Ajax 1 inmiddels al achter de rug en zit vast bij de selectie van toenmalig trainer Aad de Mos. "Die dienstplicht was helemaal niet goed te combineren met het voetballen bij Ajax. Je moest vijf weken intern in Den Bosch, daar konden we dan na onze dienst in de avond trainen bij FC Den Bosch."
Maar toch was dat allesbehalve een ideale situatie voor de jonge Bosman. "Je moest je dan om 06:00 uur melden en om 00:00 lag je weer in je nest. In de weekenden kon ik gelukkig wel bij Ajax voetballen, maar het was een totaal ander ritme dan dat ik gewend was."
Marsen lopen van twintig kilometer
Ondanks dat Bosman liever had willen trainen, kijkt hij toch met een goed gevoel terug op die tijd. "Ik moest dan een put graven en die laten keuren door de sergeant. Maar tijdens de keuring ging de sergeant dan op de rand van de put staan, waardoor die instortte en ik weer opnieuw kon beginnen. Of we moesten marsen lopen van wel tien of twintig kilometer dwars door beken en sloten. Ik liep dan vol bepakking en met een geweer boven mijn hoofd door het water."
Maar naast het werken was er tijdens zijn tijd in Brabant ook tijd voor ontspanning. "Ik was ongeveer de enige in die tijd met een eigen auto, want die had ik van Ajax gekregen. Dus op onze vrije avonden nam ik wat mensen mee in mijn Citroën BX naar het centrum van Den Bosch zodat die jongens even konden stappen. Ik was, doordat ik mijn rijbewijs al had, wel echt hét mannetje in die diensttijd."
Voetballen op Voorland
Dan werpt Bosman zijn blik weer even op de foto, want de locatie zorgt ook voor de nodige herinneringen bij de inmiddels 58-jarige Ajacied. "Deze foto is weliswaar gemaakt in De Meer, maar we speelden en trainden altijd op Voorland, dat lag daar vlak achter. Dat had meer weg van een veredeld amateurcomplex, maar we hadden wel al een eigen veld waarop we altijd voetbalden."
Voor de spits was het direct wel duidelijk dat het er bij Ajax iets anders aan toe ging dan bij zijn amateurvereniging. "Er werd wel meer geëist van mij als speler. Je speelde immers bij Ajax en daar was natuurlijk concurrentie. Je moest laten zien dat je de beste was op jouw positie. Langzaamaan leerden we dat we van onze hobby ons beroep aan het maken waren."
Bij de meeste mensen staat John Bosman bekend als centrumspits, maar lange tijd was hij actief op het middenveld. Het was Ajax A1-trainer Tonny Bruins Slot die de inmiddels in lengte gegroeide Bosman in de spits zette. "Dat had volgens mij te maken met het feit dat ik goed kon koppen. Dat deed ik altijd al. Ik vond koppen leuk en daarom oefende ik het veel in het zwembad met mijn vriendjes. Mijn groeispurt kwam wat later op gang, maar ondanks mijn toen nog geringe lengte sprong ik al boven de meeste tegenstanders uit."
De positiewijziging van Bruins Slot bleek een succesvolle voor Bosman en Ajax. Na een succesvolle periode bij Ajax speelde de spits nog in België, om vervolgens weer terug te keren naar de Eredivisie. Inmiddels is hij weer actief bij Ajax, als trainer in de jeugdopleiding. Hij probeert daar zijn expertise door te geven aan de hedendaagse talenten.
"Uiteindelijk hoop ik dat we de komende jaren weer vaker een spits uit de Ajax-jeugd in het eerste hebben lopen. Met Brian Brobbey is dat nu het geval, maar helaas zijn er de afgelopen jaren in de jeugd een aantal spitsen vertrokken. Hopelijk verandert dat vanaf nu en kunnen we laten zien dat de Ajax-talenten kansen kunnen krijgen om te spelen."