De training opende met de gebruikelijke loopvormen, terwijl de drie doelmannen al apart werden genomen door keeperstrainer Anton Scheutjens. Langzaamaan begonnen de eerste druppels hun weg naar beneden te vinden en deze bleven de gehele training ook boven het veld hangen.
Onder toeziend oog van de vaderlandse media, dat het eerste kwartier welkom was, begonnen de Ajacieden aan het positiespel. Twee vierkante veldjes met daarin drie teams waren het decor. Voor de ploeg in balbezit de taak om met zeven spelers het balbezit te behouden ten opzichte van drie verdedigers. Pakten de verdedigers de bal af, dan konden ze scoren op drie kleine goaltjes die aan de zijkanten van de veldjes stonden.
Vervolgens konden de kleine doeltjes plaatsmaken voor twee volwaardige doelen en werd er gespeeld op een half veld. In twee teams was het de bedoeling om na een bepaalde tijd aan de goede kant van de score te staan.
Middels een korte afrondvorm werd de laatste training voor de wedstrijd tegen Ludogorets afgesloten. Assistent-trainer Richard Witschge streepte de ballen vanaf de achterlijn laag richting de rand van het strafschopgebied. De spelers mochten de bal één keer aannemen om vervolgens af te drukken. Anass Salah-Eddine deed dit uiteindelijk als beste, hij bleek in de finale koelbloediger dan Josip Šutalo en Anton Gaaei.