De begaafde technicus van weleer, die al enkele maanden meeliep in de middenbouw van de jeugdopleiding, voelt zich weer als een vis in het water op de Toekomst:
“Ajax heeft fantastische jeugd en ik heb een goed gevoel bij de club. Ajax was de droomclub van jonge voetballers en een grote naam. De club had en heeft een grote aantrekkingskracht. Ik was zelf 14 jaar toen ik naar Ajax kwam. Mijn jeugdtrainers waren Dirk de Groot, Rob Been sr en Nol Boerkoel en ik speelde met jongens als Sonny Silooy en John van ’t Schip in een team. We hadden een heel goed elftal en het was uniek dat 3, 4 jongens het eerste haalden. Dat is nu ook de uitdaging. Zoveel mogelijk jongens naar het eerste brengen.”
Ajax heeft een stapje voor op andere clubs weet Vanenburg: “Het voordeel van Ajax is dat ze de toptalenten kunnen halen. Ik ben nu techniektrainer van de O17 en O18 en we kunnen door het hoge niveau tot diep in de details werken. Want in een wedstrijd maar ook op een training moet iedere bal goed zijn. Dat kan de club in de Champions League 20 tot 30 miljoen schelen. Die techniek kan je trainen. Het is een stuk belangrijker dat een speler de bal goed aanneemt onder druk dan als hij alle tijd heeft. Dat moeten we ze standaard aanleren.”
Vanenburg speelde tussen 1981 en 1986 209 wedstrijden voor Ajax 1, waarin hij 72 keer scoorde. Als international werd Vanenburg in 1988 Europees Kampioen. Na zijn actieve voetballoopbaan werkte Vanenburg in verschillende trainersfuncties voor jeugd- en hoofdteams van onder andere PSV, FC Utrecht, Helmond Sport en FC Eindhoven.
“Ik ben voetballer in hart en nieren en als je - zoals ik - voetballer zijn het allerleukste vindt dat er is, dan kan je heel veel kwijt in de trainingen aan de jonge spelers. Het gaat erom dat ze voetbal leuk vinden en blijven vinden, maar af en toe is het heel hard. Per leeftijd moet je schakelen in je hoofd wat ze nodig hebben. Nu bij de O17 en O18 zie je dat de spelers meer gefocust zijn nu ze dicht bij Ajax 1 zitten. We hebben het nog niet echt gehad over welke linie ik vooral zal trainen, maar ik denk dat iedere positie techniektraining nodig heeft. Ik heb zelf een tijdje als verdediger gespeeld in Duitsland en dan is het een voordeel als je technisch goed onderlegd bent.”